WHEN GOD CREATED MAN,

SHE WAS ONLY JOKING

 

 

Is het feminisme geslaagd, de emancipatie klaar? Ik denk dat het nog lang niet zo ver is. In dit stuk ga ik in op een paar van de oorzaken van het blijven steken van het feministische proces, waarbij ik vooral naar het mannelijke aandeel kijk. Ik richt me daarbij op het waarom van het ontbreken van een sterke feministische mannenbeweging, ik probeer te verklaren waarom die wel nodig is en zeg en passant nog al wat over de consequenties van de ideologische en psychische oorlogsvoering van het neo-kapitalisme tegen het individu.

Inleiding

In onze tegenwoordige heilstaat waar alles koek en ei is, wordt maar al te graag beweerd dat de emancipatie van zowel vrouwen als mensen met een andere seksuele voorkeur voltooid is.

Let alleen al op het woord "andere" en je weet dat het niet waar is.

Op het gebied van betaald werk bijvoorbeeld, komt zelfs de door mannen gedomineerde wetenschap telkenmale met cijfers aanzetten waaruit blijkt dat vrouwen nog steeds minder betaald werk verrichten dan mannen, dat ze minder betaald krijgen, dat ze gemiddeld lager opgeleid zijn, nog steeds vooral "vrouwenwerk" doen als ze al een baan hebben, eerder ontslagen worden en moeilijker aangenomen worden.

Zeker, er is veel veranderd. Veel scherpe kantjes zijn weggeslepen, en veel mogelijkheden zijn ontstaan waar je vroeger nog niet eens over durfde te dromen. Maar het patriarchaat staat nog steeds stevig in onze levens verankerd.

Er veranderde vooral veel op het gebied van de seksuele/huwelijksmoraal, en op de werkvloer. En veel. Zo werd begin negentiende eeuw bijvoorbeeld nog niet eens erkend dat de vrouw een ziel had, dwz. een eigen identiteit met bijbehorende mogelijkheid om wat voor een keuze dan ook zelfstandig te maken. Nu erkent zelfs het CDA al enkele decennia dat de overheid een voortrekkersrol in de emancipatie binnen gezin en samenleving moet vervullen (al valt over de concrete invulling die deze partij aan het begrip emancipatie geeft, nog veel te discussieren).

De seksualiteit is intussen ontdaan van voortplantings- en huwelijksnoodzaak. Naast het traditionele gezin bestaan er nu talloze samenlevings- en relatievormen.

Maar, maar. De seksuele revolutie van de zestiger jaren heeft uiteindelijk vooral de mannen gediend, en is evenals de emancipatie op de werkvloer volkomen vercommercialiseerd.

Het ideaal van vrije liefde en vrije seksualiteit is vermoord, gevild en opgezet door pornoshops waar vrijgevochten mannen nu een stijve mogen krijgen terwijl ze naar verkrachtingsscènes kijken. De ontdekking van het bestaan van vrouwelijke seksualiteit is door florerende multinationals in het seksistische keurslijf van de bouquetreeks en de Yes gesmoord.

Vrouwen die werken, mógen werken van hun vrijzinnige man, terwijl zijn baan een onbediscussieerbaar, logisch gegeven is. Op de werkvloer zelf dient de vrouw ofwel in alle onderdanige vrouwelijkheid te functioneren, ofwel in koel, hard en zakelijk mannengedrag te vervallen als ze hogerop wil komen - waarbij ze overigens niet moet vergeten om haar naaldhakken aan te trekken. Vrouwen die meer verdienen, een betere opleiding of een hogere beroepsstatus hebben dan hun man, zijn nog steeds zeldzaam en worden door velen stiekum afkeurend nagestaard.

Op de universiteiten, die nota bene bij veel mensen nog steeds bekend staan om het grote aantal linkse, moderne mensen wat er zou moeten rondlopen, werken nu minder vrouwen in leidinggevende posities dan aan het begin van de tweede feministische golf.

Het emancipatieproces wordt nu door een aantal zaken verschrikkelijk belemmerd. Dat wil niet zeggen dat het proces totaal is gestagneerd. Het wil zeggen dat op veel gebieden het begrip emancipatie "gecouped" is door lieden die er heel andere belangen mee nastreven, dat het proces op andere gebieden nog steeds, langzaam, voortschrijdt, en er tenslotte op weer andere gebieden sprake is van een de-emancipatie.

 

Wat is er dan misgegaan met het feminisme?

Er zijn verschillende oorzaken aan te geven voor het vertragen en in sommige gevallen achteruitgaan van de emancipatie.
Ik wil er hier twee (kort, gezien het bestek) van behandelen.

1: Vrouwenstrijd en kapitalisme

Feminisme is van iets revolutionairs tot iets systeembevestigends geworden.

Emancipatie is ontdekt door het patriarchale kapitalisme, als een gat in de markt, en wordt nu gebruikt tot meerdere eer, glorie en vooral winst van dat patriarchale kapitalisme.

Marx’ voorspelling dat de kapitalistische staat zichzelf zal ombrengen, is nog bepaald niet uitgekomen. Het kapitalisme lijkt zich eerder steeds verder te vervolmaken. De onderdrukking blijft, maar wordt steeds geraffineerder. Het heeft de klassen niet afgeschaft, maar ze verhuld en in elkaar over laten lopen. Het neemt begrippen, ontdoet ze van hun inhoud en verkoopt de lege omhulsels. De sociaal-democratie heeft hierin het meest enthousiast het voortouw genomen.

Waar eind jaren zestig/begin zeventig repressieve tolerantie nog het toverwoord was, werd dat eind jaren zeventig/jaren tachtig inkapseling en repressief subsidiebeleid. De overheid begon zelfs een eigen actief emancipatiebeleid te voeren, wat erop gericht was en is om feminisme te ontkrachten en om te vormen, zodat het in dienst gesteld kan worden van het kapitalisme.

Meer werkende, onderbetaalde vrouwen betekent meer concurrentie op de arbeidsmarkt, betekent lagere loonkosten. Goed gedoseerde emancipatie betekent een rustige bevolking.

De jaren nixties hebben intussen het meest geraffineerde onderdrukkingsmechanisme in werking gebracht:

 

A: Neo-liberale mythevorming en pseudo-individualisme

Volgens Fukoyama hebben we met de perfectie van het economische systeem de geschiedenis stopgezet. De ideologieën zouden zijn verdwenen, omdat de noodzaak daartoe is verdwenen; iedereen heeft het goed genoeg.
Dit is echter een ideologie in zichzelf, een ideologie die zichzelf verhult. In een wereld waar het communisme geen rol van betekenis meer speelt, wordt ons wijs gemaakt dat de tijd van de grote ideologieen zou zijn verdwenen. Wij zouden aan het einde van het beschavingsproces zijn aangeland. Niemand beweert dat we nu in de hemel leven, want ons systeem blijft gebrekkig. Maar binnen de beperkte mogelijkheden van de gebrekkige, fouten makende mens, zou er niets beters kunnen bestaan dan ons systeem. Ons huidig systeem is de heilsstaat voor zover die op aarde mogelijk is.

Dat dit slechts het zoveelste grote verhaal betreft moge duidelijk zijn. Door te bestrijden dat onze maatschappij ideologisch gegrondvest is, en bovendien te beweren dat de tijd van de grote ideologieen voorbij is omdat ze leugens bleken, consolideert onze ideologie zichzelf, en consolideert het bestaande systeem zich, waarbij de bestaande machtsverhoudingen slechts nog licht veranderen doordat de ene subelite de andere opvolgt.

Deze neoliberale ideologie kan zich zijn grootspraak veroorloven door gebruik te maken van een mythe: de mythe van het individualisme. Het is dan ook mijn opvatting dat, voor zover de geschiedenis stopgezet is of lijkt te zijn, dit niet dankzij ons perfecte economische systeem is gebeurd, maar dankzij dit pseudo-individualisme.
Dat is als volgt gebeurd:

De eenzame, individuele verantwoordelijkheid van het Existentialisme is door de Frankfurter Schule verpositiveerd, door het hedonisme ontdaan van zijn sociale betrokkenheid, en nu dan door het pseudo-individualisme beroofd van zijn identiteit.
Historisch besef (wat de mogelijkheid tot het kennen en verklaren van zichzelf, en daardoor tot verandering in zich draagt) heeft plaats gemaakt voor het zoveel mogelijk kicks uit het moment trachten te halen.

We leven in een tijd waarin de vorm boven alles gaat, en zeker boven de inhoud. Een vorm bovendien die continu inwisselbaar lijkt.
De tweedehands kistjes en gescheurde broek van de vroegere overtuigde anarchopunk worden nu door de kledingindustrie geproduceerd en gaan voor f.250,- de toonbank over als Doctor Martins en "Recycled Jeans". Zij worden gekocht door de moderne man die na het weekend zijn driedelig pak weer aantrekt voor op het werk, en ‘s avonds in slobbertrui voor de buis hangt.

Deze concentratie op (inwisselbare) images ipv. op verdieping en inhoud, brengt een tot nog toe ongekende vervreemding met zich mee.
Het individu vervreemd niet alleen meer omdat het te weinig kans krijgt om zijn of haar Zelf volledig te ontplooien, nee, zijn/haar identiteit is letterlijk ingeruild voor lege imago’s, het Zelf bestaat niet meer.

Zijn leegheid wordt door twee dingen dragelijk, en daarmee in stand gehouden:

  1. De illusie van vrijheid;
  2. Vervreemding, bestreden met consumptisme.

Kort uitgewerkt geeft dat het volgende:

  1. Ten eerste is daar de mythe van de totale vrijheid waar de moderne mens in gelooft. Een schijnvrijheid die als werkelijke betekenis heeft dat het individu zichzelf geen beperkingen oplegt door in volle overtuiging werkelijke keuzes te maken, maar in vrijblijvende besluiteloosheid nu eens wat van dit image snoept, dan weer eens wat van het andere. Hij gaat geen verantwoordelijkheid aan, maar laat zich regeren door de modes die de industrie voor hem scheppen. Hij is er van overtuigd dat hij alles alleen maar bij toeval zo doet en denkt zoals het hoort, zoals anderen dat willen, omdat hij daar nu toevallig zin in heeft, en hij denkt zelfs dat hij de vrijheid heeft om volkomen andere keuzes te maken als hij daar zin in heeft. In werkelijkheid is er geen sprake van vrije keuzes, maar van een aanpassing aan pre-fab lifestyles. De vrijheid wordt hierbij niet zozeer belemmerd door geweldsdreiging of een deprivatie van eerste levensbehoeften (althans bij de gewone burger in onze contreien), maar door een ingewikkeld verlopende bewustzijnsonderdrukking.
    Dit geldt allemaal vooral voor de middleclass, blanke man. (Vandaar dat ik "hij" schrijf) Vrouwen, immigranten ed. merken sterker aan der lijve dat ze onvrij zijn, maar krijgen toch ook een tik mee van deze expansed American Dream.
  2. De identiteitsloosheid van het individu brengt een gigantische vervreemding met zich mee. Deze vervreemding wordt verstevigd door het wegvallen van de communiteit van groepen en ideologieën, die vervangen zijn door snel wisselende images en dus een minimale betrokkenheid.
    De tot voor kort ongekende vervreemding wordt bestreden met consumentisme.
    Men consumeert genotmiddelen, nieuws, informatie, culturen, vriendschappen en zelfs menselijk leed. Het Oprah-Winfreyisme dringt in elke porie door, tot liefdesrelaties aan toe. Men consumeert elkaar. Hoe dynamischer, sensationeler, afwisselender en sneller uitwisselbaar voor een andere kick en hoe oppervlakkiger, hoe beter het leven is.

Er wordt overigens nog steeds zekerheid en veiligheid gezocht in liefdesrelaties, vandaar ook het steigende aantal jongeren wat wil gaan trouwen vergeleken met een aantal jaar geleden. Op het eerste gezicht is de relatiepartner is dus wat minder inwisselbaar. Aan de andere kant volgt de ene "vaste" relatie de andere in snel tempo op: "Aan-uit-aan-uit-Melk, de Witte Motor" zoals de melkuniereclame een paar jaar geleden al luidde. De preoccupatie met heteroseksuele monogamie wil dan ook niet zeggen dat het consumentisme niet tot in relaties is doorgedrongen via de seriemonogamie.

Hoe intenser de kick en hoe minder consequenties de kick heeft, hoe makkelijker de intense leegheid, vervreemding en eenzaamheid voor een moment vergeten kan worden.

Dit escapisme vergroot de vervreemding, wat weer schreeuwt om meer kicks, enz. tot in de opperste consumptieverslaving.

Het schrikbeeld van de superconsument dringt zich op; een aan de luie stoel gekluisterde flexibele thuiswerker die zijn beeldscherm nimmer verlaat. Het is zijn vrije tijdsvulling, zijn thuiswinkel en zijn werk. Hij is zwaar verslaafd aan enorme, dagelijkse doses geheel nutteloze informatie. De enige hersenactiviteit die hij nog verricht is het calculeren. Hij gaat om met de mensen in zijn omgeving zoals met zijn TV: Zappend van de ene naar de andere mens zonder enige betrokkenheid.

De geschiedenis valt namelijk niet te beëindigen zonder een leven te leiden wat zich met niets anders bezig houdt dan het doden van de tijd.

De multinationals hebben in dit schrikbeeld de oorlog tegen de menselijkheid glansrijk gewonnen; het individu is onder hun almachtige controle, voorzover je überhaupt nog kan spreken van het bestaan van zoiets als een individu.

Duidelijk mag zijn dat sociale betrokkenheid deze moderne mens ongeveer evenveel te zeggen heeft als het seksuele leven van een dode woestijnsprinkhaan op de Noordpool. Niet alleen omdat deze mens alles als vermaak beschouwt, geen keuzes of verantwoordelijkheid neemt, geen historisch besef kent en zich nog niet eens betrokken voelt bij zijn of haar eigen leven, laat staan bij het leven van anderen; deze mens is bovendien dermate verstrikt in de vrijheidsmythe dat hij of zij gewoonweg niet kan geloven dat er zoiets als onvrijheid of onderdrukking bestaat. Als je als vrouw wilt werken, dan doe je dat toch gewoon? De zwaarte van de strijd is voor de blanke middle class man onvoorstelbaar vanuit zijn luxe-positie. Veranderingen beziet hij vanuit zijn eigen perspectief; hij denkt dat het je ontworstelen aan het rollenpatroon wat je met de paplepel ingegoten hebt gekregen even makkelijk gaat als het aannemen van een ander image zoals hij zelf steeds doet.
Hij begrijpt niet dat het worstelen met de inhoud het zwaarste is, omdat hij geen inhoud kent.
Van het worstelen met de omgeving, met de dagelijkse discriminatie, begrijpt hij al helemaal weinig, omdat hij zelf alleen images kiest die, voorgebakken door de industrie, veilig en goedgekeurd zijn.

En wederom is het zo dat ook vrouwen en minderheden in deze fuik getrapt zijn. Der Staat der Lüge heeft zijn ideologie wijd verspreid. De overeenkomsten van dit verhaal met bepaalde kanten van het power-feminisme zijn bijvoorbeeld opvallend.

 

B: Worden postfeministen onderdrukt?

Waar we het over de nieuwe, postfeministische en postmoderne generatie hebben, wordt het erg spannend. Zijn deze mensen nog wel in te delen in klassen en al dan niet onderdrukte seksen? Zijn termen uit ideologieen die van anderhalve eeuw terug stammen nog wel bruikbaar bij deze mensen, die uit een tijd komen waarin de informatietechnologie tot een nieuwe productiewijze heeft geleid? Die zelfbewuste jonge vrouw die je steeds in de media tegenkomt: blank, Nederlandse, studente, knap, intelligent, zelfstandig en onafhankelijk, kijk daar eens naar. Is die nou onderdrukt?

Ja en nee. Ten eerste moet je goed beseffen dat de bovenlaag van de maatschappij zich noodgedwongen heeft verbreed. Hoewel vrouwen nog steeds op de meeste terreinen in een achterstandspositie verkeren, is de elite in brede zin niet langer meer puur mannelijk. Als we kijken naar dit voorbeeld, kijken we naar iemand uit die bovenlaag, en wordt de vraag naar onderdrukking een heel vreemde vraag. Heel anders wordt het verhaal bij vrouwen die een van de bovengenoemde kenmerken missen. Niet bij allen gelukkig, maar wel bij velen. Vrouwen die ouder zijn, niet blank zijn, ziek zijn, niet Nederlands, nooit gestudeerd hebben of geen uitzicht hebben op een financieel onafhankelijke toekomst hebben een geheel andere positie in de maatschappij. Denk alleen al aan de mondiale Noord-Zuid verhoudingen, en het wordt snel duidelijk dat een korte assertiviteitstraining niet het volledige antwoord op vrouwenonderdrukking kan zijn.

Ten tweede is de vraag naar onderdrukking van een dergelijk bevoorrecht individu als de studente uit het voorbeeld, toch nog altijd interessant, hoewel de persoon in kwestie daar waarschijnlijk heel anders over zal denken.
Wij leven in een samenleving waar de machten (althans in het rijke Westen) zich niet meer zozeer met honger, opsluiting en geweld opdringen (althans niet aan iedereen; vergelijk de maatregelen tegenover daklozen, criminelen, junks, "gekken", asielzoekers en vooral illegalen).
Wij leven wel in een samenleving die zichzelf en haar machtsverhoudingen in stand houdt door ideologie, mythevorming en de productie van consensus. Voor een uitwerking van deze theorie verwijs ik graag door naar Noam Chomski.
Door oa. de mythe rond individuele vrijheid en de alle wil en creativiteit verdringende consumptieverslaving gaan mensen accoord met fundamenteel onrechtvaardige verhoudingen.

De wil om iets aan deze verhoudingen te veranderen is echter niet alleen verdwenen door deze ideologische onderdrukking.
De spektakelmaatschappij heeft zich zodanig ontwikkeld dat er van een reeel alternatief geen sprake meer lijkt te zijn.
Ten eerste berichten de media, gedwongen door de korte aandachtsspanne van de consumenten en door de noodzaak bedrijven en advertenties aan zich te binden, nauwelijks over inhoud, en vrijwel alleen over vorm. Laat staan dat er dieper gaande mediale aandacht voor alternatieve leefwijzen zou bestaan.
Acties komen bijvoorbeeld slechts als sensatie in het nieuws. De consument krijgt niet of nauwelijks te horen wat de actievoerders fundamenteel bekritiseren, welke argumenten zij daarvoor hebben of welke alternatieven zij voorstaan, behalve dan misschien in een nietszeggende oneliner, in een actiekreet. De consument zal de actievoerders dus ongeveer hetzelfde ervaren als hij een bedrijf ervaart: Een actievoerder ziet er dan misschien wel anders uit als een PR-man van een commercieel bedrijf, maar in wezen lijken beiden hetzelfde te willen: mediale aandacht via een PR-stunt. Beiden lijken spektakel na te streven. Vaak is dit ook werkelijk waar, omdat ook de actievoerder niet ontkomt aan de invloed die zijn cultuur en de media op hem uitoefenen. Waar de actievoerder echter wel degelijk meer nastreeft dan oppervlakkige media-aandacht, zal dit in de media niet waarneembaar zijn, omdat de media nou eenmaal niets anders dan spektakel brengen.

Tenslotte leidt de centralisatie van de maatschappij (fuserende scholen, fuserende media, fuserende overheden in de EEG, fuserende multinationals) tot een toename van het gevoel van machteloosheid tegenover deze mega-instanties, zelfs onder hen die de neoliberale mythes doorprikken. Gevoelens van machteloosheid leiden bij uitzonderlijke enkelingen tot het voeren van hardere acties, maar bij de meesten tot apathie. Van lieverlee past men zich aan, en vergeet de alternatieven. If you can’t beat them, join them.

Kijken we opnieuw naar onze vlotte studente, dan hebben we grote kans dat zij zelfs erger geinfecteerd is met het absolute geloof in onze maatschappijvorm en haar mythen, dan we dat bij mensen van oudere generaties aan zullen treffen.
In haar puberteit waren de media al begonnen met het ontkennen van reëele alternatieven, en was de productie van consensus al grotendeels op haar huidige niveau. Ze heeft dus weinig relativeringsvermogen door gebrek aan vergelijkingsmateriaal.
Daarnaast waren de traditionele sociale verbanden reeds grotendeels uiteengevallen, en is daarmee niet alleen een hoop gevaarlijke onzin, maar ook een groot stuk verbondenheid verdwenen, die ze daardoor minder goed heeft leren aangaan.

 

C: Internet en het immediatisme

Haar generatie is veel beter ingevoerd in de informatiemaatschappij. Het internet geeft zeer veel nieuwe mogelijkheden en vrijheden, maar het geeft ook ongekend grote hoeveelheden nutteloze informatie en vermaak. De laatste twee beinvloeden het denken natuurlijk evenzeer als de eerste. Men leert datgene, waar men zich mee bezig houdt. Daarmee wil ik niet zeggen dat elk kind wat een geweldsfilm ziet, onmiddellijk mensen gaat vermoorden, maar dat je omgeving invloed op je heeft, óók als je bewust die invloed tracht te minimaliseren, is evident.

En internet doet het volgende: Gebruik van internet vereist, door de informatieoverload die er te vinden is, een zapgedrag waarvan een Tv-verslaafde slechts kan dromen. We hebben al gezien hoe zapgedrag sociale relaties affecteerd.

Bovendien is de informatie op internet van een zeer vluchtige aard. Omdat er zoveel informatie op staat, onthou je die slechter, integreer je die niet in je persoonlijkheid en doe je er meestal niets mee. Als je bewust in een bepaald boek gaat zoeken naar informatie die je vervolgens leest, is het makkelijker te onthouden dan wanneer je er bij toeval op internet op stuit. Zelfs als je bewust zoekt in plaats van surft, blijft het vluchtiger, omdat je je gemiddeld door meer onzin heen moet worstelen voordat je hebt wat je zoekt. De hoeveelheid nutteloze (en nuttige!) informatie die wij voortaan dagelijks te verstouwen krijgen is zo groot, dat wij ons wel móeten beschermen tegen een overload via een slecht geheugen en via een apathische afstandelijkheid tegenover de geboden content.

Op internet lijkt het alsof elk consumptiegoed, elke droom en elk sociaal contact binnen handbereik ligt. Dat leidt niet alleen tot het onachtzaam omspringen met wat je werkelijk hebt (voor jou tien anderen), het is erger. Op internet kan je elke werkelijkheid vinden die je maar wilt. Werkelijkheden, virtueel of niet, worden zo inwisselbaar. Een werkelijkheid wordt als een image; je gaat er niet aan werken als je er ontevreden mee bent, je koopt gewoon een nieuwe.

Dit lijkt in tegenspraak met wat ik eerder zei. Eerst klaag ik dat de media nooit gedegen over alternatieven berichten, en dat mensen daardoor het idee krijgen dat een alternatief voor onze maatschappij niet mogelijk is. Maar vervolgens klaag ik dan over internet, want daar zijn zoveel alternatieve werkelijkheden voorradig, dat mensen gaan denken dat alles inwisselbaar is.

Dit is echter slechts een schijnbare tegenstelling.
Ten eerste is de informatie op internet zeer sensatiegericht, en zeer oppervlakkig. De aandachtsspanne van de internetgebruiker is immers nog korter dan die van de TV-consument; er is geen hond die twee uur op dezelfde site doorbrengt om achtergrondinformatie tot zich te nemen, terwijl een deel van de televisiegebruikers nog wel een documentaire uitzit. Dat er op internet meer specialistische informatie te vinden is die zich op een kleine doelgroep richt, maakt dit maar voor een klein deel goed.

Ten tweede eerste kent internet als medium minimale betrokkenheid. Hoe meer bemiddeling er tussen jou en mij in staat, hoe minder de kwaliteit van ons contact, en hoe kleiner de betrokkenheid. Hoe meer techniek er ingezet wordt, hoe groter de bemiddeling en hoe kleiner het direkte contact.
Als ik met mijn handen in de aarde graaf, voel ik haar vochtigheid, ruik ik haar vruchtbaarheid, schuren de korrels langs mijn handen. Ik ervaar de aarde. Als ik echter meer bemiddeling gebruik, bijvoorbeeld een graafmachine, gaat mijn contact met de aarde grotendeels verloren. Ik werk sneller, maar ik hou mij eigenlijk niet meer met de aarde bezig. Ik heb het veel te druk met het bedienen van mijn graafmachine.
Zo is het met menselijk contact hetzelfde. Als ik jou tegenkom, met je praat, je een hand geef, met je samenwerk of een biertje drink, dan is dat ons beiden veel meer waard dan wanneer ik je in een chatprogramma tegenkom, of op een site van je stuit.

De alternatieve werkelijkheden die op internet te vinden zijn, zijn geen werkelijke alternatieven, omdat het virtuele werkelijkheden zijn. Ze zijn niet reëel, en worden ook niet zo ervaren. Het zijn geen werkelijke werkelijkheden, maar vermaak.
De virtuele werkelijkheden op internet reiken geen alternatieven aan voor de dagelijkse werkelijkheid, maar doen het omgekeerde; de dagelijkse werkelijkheid wordt virtueel, dat wil zeggen consequentieloos, waardeloos, een andere vorm van vermaak en escapisme.
Ik weet nog goed hoe ik me voelde toen ik voor het eerst een paar uur achter elkaar een computerspelletje had gespeeld. Toen ik ophield met het spelletje om naar huis te fietsen (ik had nog geen eigen computer), had ik moeite met de omschakeling naar de echte wereld. Ik had de neiging om zonder nadenken tegen muren op te fietsen – in het spel Doom hoef je immers ook niet bij te sturen, als je tegen een muur oprent buig je zonder schade automatisch af naar het midden van de gang – en ik was een gevaar in het verkeer, want och, mocht je doodgaan, dan kan je nog altijd je laatste saving reloaden.

 

D: Voorlopige conclusies

Concluderend: Om tot duurzame maatschappelijke verandering te komen, moet er eerst aan een paar minimale voorwaarden worden voldaan:

Men moet zich sterk verbonden voelen met de maatschappelijke werkelijkheid. Het moet van grote waarde zijn voor iemand hoe de maatschappij in elkaar steekt, anders zal deze geen reden hebben om in actie te komen.
Onze illusie van vrijheid, onze consumptieverslaving en onze ongekende virtuele vluchtmogelijkheden laten ons echter denken dat de maatschappelijke werkelijkheid consumeerbaar is, dat deze inwisselbaar is voor andere consumptiegoederen, prefab lifestyles en andere, virtuele, werkelijkheden. Wij beschouwen de maatschappelijke werkelijkheid daardoor als consequentieloos, en voelen ons er daardoor niet bij betrokken. Temeer daar wij de maatschappij slechts nog mediaal bemiddeld waarnemen, en de overvloed aan tussenpersonen en technieken onze lijfelijke betrokkenheid minimaliseren.

Men moet ontevreden zijn met de huidige maatschappij.
Onze illusie van vrijheid, onze verslaving aan consumptie en onze virtuele vluchtmogelijkheden doen ons die ontevredenheid echter vergeten.

Men moet hoop hebben op een betere maatschappij. Men moet zicht hebben op reëele, invoelbare alternatieven, en het idee hebben dat verandering überhaupt mogelijk is.
Door de spektakelgerichtheid van media en maatschappij en de produktie van consensus lijkt er echter geen werkelijk alternatief meer voor onze maatschappij te bestaan. Ze beseffen niet meer dat dit een maatschappijvorm is zoals er nog tientallen andere zijn, ieder met hun eigen mogelijkheden en gebreken.
Bovendien is het neoliberalisme gestoeld op de ideologie dat zij geen ideologie is. Mensen denken dat het neoliberalisme de dichtst mogelijke benadering bij de hemel is in dit aardse tranendal, en dat dit een wetenschappelijk aangetoond feit is, in plaats van een ideologie zoals er vele andere bestaan.

Men moet het gevoel hebben niet alleen te staan, maar samen een vuist te kunnen maken, die sterk genoeg is om een tegenmacht te ontwikkelen van betekenis. Afgezien van motivatie voor verandering en zicht op reëele alternatieven, moet het aangaan van het gevecht voor verandering zinvol zijn: Er moet een redelijke kans op succes zijn. Dit succes kan op zich al bestaan uit het zich een onderdeel voelen van een bredere beweging, zelfs als deze geheel utopistisch is.
Consumentisme en een gemediatiseerd leven bestrijden de symptomen van vervreemding en eenzaamheid, maar zijn daar tegelijkertijd de oorzaak van. Samen met het hyperindividualisme, ook al is dit slechts een pseudo-individualisme, voorkomt dit enige notie van "samen", laat staan van solidariteit, van samen vechten.
Tenslotte leidt de enorme schaalvergroting die de laatste tijd in allerlei gebieden van de maatschappij heeft plaatsgevonden tot grotere gevoelens van machteloosheid.

Natuurlijk zijn dit niet bepaald de enige oorzaken waardoor het feminisme in een ongevaarlijke marktsector is blijven steken. Er zijn meer oorzaken dan ik hier wil behandelen. Wat echter ook sterk meespeelt is wat ik in het volgende hoofdstuk zal behandelen: Het ontbreken van een serieuze, feministische mannenbeweging en de oorzaken daarvan.

 

2: Mannen

In dit hoofdstuk wordt veel geschreven over typische mannen- en vrouweneigenschappen. Tenzij anders vermeld doel ik daarbij op verschillen tussen de seksen zoals die in het traditionele rollenpatroon zijn vastgelegd. Natuurlijk is dit patroon al enkele decennia aan verandering onderhevig, maar er is ook nog steeds veel van over, en door uit te gaan van het rollenpatroon zoals dat voor de 2e feministische golf (in de jaren 50) nog bestond, worden de zaken wat helderder gesteld.

De man moet zijn rol vervullen op zijn werk. Hij moet zich agressief, koel en zakelijk opstellen om serieus genomen te worden, wil hij succes hebben, wil hij hogerop komen. Als hij wel tevreden is met zijn huidige positie, zal hij zich eerder opstellen als de vriendelijke, altijd lachende collega. Maar hoe dan ook, zijn werkelijke emoties kan hij niet tonen. De echte man is onafhankelijk, is niet onzeker, zoekt nooit hulp. Een echt mens is dat echter allemaal wel zo nu en dan. De man, opgevoed door voornamelijk vrouwen, zoekt enorm naar een plek waar hij wel lief en zacht kan zijn, waar hij, het overgerationaliseerde, emotionele wrak, weg kan kruipen in tederheid en genegenheid. Hij heeft zijn vrouw nodig omdat hij in zijn onvermogen tot emotionaliteit parasiteert op de emoties van een ander, van haar. Zij is zijn compensatie voor de robotachtige, overgerationaliseerde sfeer op zijn werk.

Hij heeft veel over voor deze, zoals hij het ziet, symbiose. Vol aangeleerde opofferingsgezindheid vergooit hij zijn plezier in zijn werk en offert hij collegiale vriendschappen op om maar hogerop te komen. Het grootste deel van zijn leven gaat naar dat werk, zijn tijd en zijn gezondheid heeft hij er voor over. Zijn gezin krijgt hem minder en minder te zien, en als hij er is zit hij vol met stress. Thuisgekomen is zijn energie op. Zijn vrouw en kinderen heeft hij niets meer te bieden dan zijn loonzakje. Hij zuigt hun energie uit ze weg, slurpt al hun aandacht en emotionele kracht weg om te compenseren wat hij in de grote boze mannenwereld stelselmatig heeft moeten verdrukken en ontkennen, een mannenwereld waar hij zichzelf steeds weer moet bewijzen zonder zichzelf te kunnen zijn.

De grote grap van alles is dat hij dit allemaal niet (zijn gezin aan)doet omdat hij zo van zijn werk houdt; hij doet het juist voor hen. Heel zijn socialisatie is er op gericht dat hij zijn gezin moet onderhouden en dat hij een hoge status moet verkrijgen om zijn gezin aanzien te verlenen. Hij is er werkelijk van overtuigd dat als hij de kwantiteit maar inbrengt, dat zijn gezin en vooral zijn vrouw dan wel voor de kwaliteit zal kunnen zorgen.

 

Hiermee is een schijnbaar onbreekbare cirkel ontstaan

Ook als het paar geëmancipeerd met elkaar om wil gaan, als de vrouw assertiever wordt, beiden in deeltijd gaan werken en samen kinderen en huishouding verzorgen, zelfs in het geval van een gezin waarvan de man het geen probleem vindt als zijn vrouw beter betaald werk met een hogere status verricht dan hij en ze beslissingen werkelijk samen maken, dan zal de vrouw toch steeds weer in haar verzorgende rol teruggedrongen worden.

Dit komt doordat niet alleen vrouwen, maar ook mannen in hun socialisatie een enorme beperking in hun mens-zijn opgelegd hebben gekregen, en ze elkaar in hun beperkte rol terug zullen duwen zolang ze zichzelf niet bevrijden van hun eigen rol.

Je zou het zo kunnen uitleggen:

In onze genen zijn allerlei mogelijkheden gelegd, op allerlei vlakken. Bij de een zijn die wat beperkter dan bij de ander, maar over het algemeen zijn die mogelijkheden in elk geval veel en veel groter als wat wij daar van aanwenden voor gebruik. Een voorbeeld vormt de capaciteit van onze hersenen; wij gebruiken maar zo’n 10% van wat wij eigenlijk tot onze beschikking hebben. Dat wij maar 10% van onze hersenen ook daadwerkelijk gebruiken, heeft waarschijnlijk verschillende oorzaken. Socialisatie is er zeker één van.

Met onze seksualiteit en ons volledig mens-zijn is het hetzelfde gesteld. Vanaf onze geboorte worden wij in ofwel het hokje Vrouw, ofwel het hokje Man geduwd. Aan dat hokje kleeft een strenge moraal die vertelt wat een Vrouw of Man wel en niet mag voelen, denken en doen. Deze educastratie is zo heftig dat maar weinigen zich zo onafhankelijk kunnen ontwikkelen dat ze voor iets anders dan de seksuele heteromoraal kunnen kiezen, hoewel naar mijn idee elk mens in meerdere of mindere mate biseksueel is. De immense vrije ruimte die buiten de hokjes Vrouw en Man ligt, wordt slechts zelden, en dan meestal nog maar voor een deel, verkend. Dat het zo moeilijk is om je buiten je hokje te begeven, heeft niet alleen te maken met de door de meeste mensen nogal onderschatte reactie van je omgeving daarop, maar gaat veel dieper dan dat alleen. Je socialisatie normaliseert en indoctrineert je zo ver dat je je bijvoorbeeld enorm schuldig en vies kan gaan voelen op het moment dat je ongebruikelijke seksuele paden gaat bewandelen. Zelfs een lichamelijke reactie zoals misselijkheid, hoofdpijn en kotsen overkomt veel "experimenteerders", en bovenal is alles reusachtig, en dan ook reusachtig eng. Begeleiding bij dit moeilijke proces van ontnormalisatie is alleen gebrekkig aanwezig voor burgerlijke homofielen en (in mindere mate) lesbiënnes; de twee nieuwe hokjes die nog het meest geaccepteerd zijn van alles wat buiten de traditionele hokjes Vrouw en Man ligt.

Het moeilijkste van alles is dat je vaak niet weet of een bepaald soort seksualiteit aversie of schuldgevoelens bij je oproept omdat het gewoon niets voor jou is, of omdat het tegen je socialisatie ingaat. Die grens is werkelijk heel moeilijk te bepalen. Zeker ook omdat je in je directe omgeving meestal maar weinig steun en raad zal krijgen; je wordt eerder belachelijk gemaakt als je iets van je moeilijkheden vertelt, en je moet alles zelf uitzoeken.

Dat geldt dan voor seksualiteit en je nog te onderzoeken mogelijkheden in je "vrije ruimte".
Maar die heteromoraal gaat niet alleen over op wie je verliefd mag worden. Het heteroseksisme bepaalt ook dat je als vrouw oa. zwak, hulpbehoevend, onzeker, emotioneel, irrationeel en zorgzaam moet zijn, en dat mannen juist oa. sterk, onafhankelijk, zelfverzekerd, rationeel, niet-emotioneel en hard moeten zijn.

Hier is een complementaire afhankelijkheid bij ingebouwd. Vrouw en man zouden niet zonder elkaar kunnen, omdat zij beiden maar tot een half mens ontwikkeld zijn. Zij kunnen zich slechts een volledig mens voelen als zij bij elkaar zijn.
En de moraal bepaalt niet alleen je liefdesleven, maar je gedrag, denken en voelen tegenover iedere vrouw of man.

Wat hier boven staat over seksualiteit, geldt opnieuw voor de typisch vrouwelijke en mannelijke karaktertrekken; het is ontzettend moeilijk om te bepalen welke van jouw karaktertrekken eigen zijn, en welke gesocialiseerd. En het is ontzettend moeilijk om te doorbreken als je er eenmaal achter bent. De rollenpatronen hebben zich diep in je geworteld, en wil je ze achter je laten, dan ben je daar je leven lang mee bezig. Je kunt veel veranderen, maar een totale verandering is, zelfs als je je terug zou trekken op een onbewoond eiland waar je niet langer met seksisme geconfronteerd wordt, ondoenlijk in de tijd van één leven.
Dat lijkt echter geen reden om het bij voorbaat op te geven. Zoals Camus’ mythe van Sisyphus ons leert ligt de levensvreugde en -kracht niet zozeer in het volledig bereiken van een einddoel, maar in het vechten (voor dat doel) zelf. Er zijn echter meer problemen dan alleen dat de absolute hemel niet binnen handbereik ligt.

De mogelijkheden die wij in onze genen met ons mee dragen, komen door de hetero-moraal en het bijhorende seksisme dus nauwelijks tot ontwikkeling. Willen wij ons volledig kunnen ontplooien, en in vrijheid tot keuzes komen, dan is deze moraal één van de eerste dingen waar tegen gevochten moet worden.
Dit gevecht moet zowel met de omgeving, de maatschappij, als met jezelf, je socialisatie uitgevochten worden.
Een extra moeilijkheid daarbij vormt onze opvoeding tot halve mensen, waarbij er een complementaire afhankelijkheid is ingebouwd tussen de seksen. In het traditionele rollenpatroon hebben vrouw en man elkaar nodig om zich samen een heel mens te kunnen voelen, zowel emotioneel als rationeel. Aangezien die afhankelijkheid niet zomaar bij de eerste poging verdwenen is, hebben mannen en vrouwen allebei de neiging om elkaar steeds weer terug het seksistische keurslijf in te wringen, ook bij goede bedoelingen.

 

A: Mannenonderdrukking

Vrouwen hebben al een historie van vechten achter zich. Het feminisme is nog lang niet uitgestreden, volledige emancipatie is nog lang niet in zicht, maar we zijn al wel een heel eind.

Vrouwenonderdrukking is erkend als een maatschappelijk en politiek probleem, ookal wordt er soms nog zo vreemd met dit probleem omgegaan. En ook voor het individu is er veel veranderd. Niet alleen qua regelgeving maar ook voor vrouwen die het zowel persoonlijke als politieke gevecht aangaan met hun eigen socialisatie. Er zijn therapiëen en theorieën ontwikkeld zoals de Transactionele Analyse, de vrouwenpraatgroepen, de Radicale Feministische Therapie, assertiviteitstrainingen enzovoorts. Weliswaar is het aanbod van werkelijk feministische hulp minder geworden vergeleken met 20 jaar geleden, maar toch staan de adressengedeelten van vrouwenagenda’s nog steeds overvol. Er zijn duizenden boeken geschreven over de onderdrukking van vrouwen die voortvloeit uit het rollenpatroon. Er zijn tienduizenden mensen al decennia intensief mee bezig.

Vrouwen hebben het nog steeds bijzonder moeilijk, maar een vrouw van nu kan in elk geval gebruik maken van de kennis en paden die al eerder door anderen gebaand zijn.

Mannen echter leven nog zo’n beetje in het jaar nul.

Als ze al over zulke dingen nadenken, denken ze dat emancipatie en het doorbreken van rollenpatronen betekent dat je als man af en toe de afwas moet doen, en misschien hebben ze zelfs al bedacht dat je vrouwen als volwassen mensen, als gelijken moet behandelen. De gedachte dat werkelijke emancipatie veel verder reikt is echter vaak een stap te ver.

Wat mijn punt is, is dat mannen net zo goed onderdrukt zijn. Het rollenpatroon ontkent net zo goed de helft van hun menszijn als het vrouwen slechts toestaat zich tot een half mens te ontwikkelen.

De ongelijkheid tussen vrouw en man, de onderdrukking van de sexes bestaat niet slechts uit een machtsverschil en een arbeidsdeling van mannelijk en vrouwelijk werk, van betaalde baan en huishouden, produktie en reproduktie, openbare sfeer en privésfeer. Het is vooral ook een onderdrukking van karaktereigenschappen, een psychologische oorlog.

En het is met name op dit terrein waar de onderdrukking van de man plaatsvindt.

De man onderdrukt zichzelf zwaar. Vanuit zijn ideaal van mannelijkheid ontkent hij een groot deel van zichzelf, met name het grootste deel van zijn emoties. Onzekerheden, angsten, verdriet, rouw, tederheid, liefde voor een ander dan zijn vrouw (bv. vriendschappelijk houden van), twijfel, behoefte aan lichamelijkheid anders dan neuken of met een ander dan zijn vrouw, zoals knuffelen met zijn vrouw of met een vriend, behoefte aan geborgenheid, veiligheid en bescherming; hij durft al dit soort dingen nog niet eens tot zichzelf toe te laten, laat staan dat hij ze naar een ander toe kan uiten.
Een man leidt een zeer leeg en zinloos leven. Zoals een vrouw zich er traditioneel maar tevreden mee heeft te stellen dat zij geen leven buitenshuis, in de openbare sfeer heeft, niet rationeel is en niet in staat is om beslissingen te maken, zo heeft de man zich er mee tevreden te stellen dat hij alleen maar goed is om de stoere bink uit te hangen en als een robot zijn werk te doen.

Een ideaaltypische man is zelfs niet tot een simpel gesprek in staat wat verder gaat dan een praatje over het weer, voetbal, de kinderen en het werk. Hij kent geen werkelijke communicatie, alleen een uitlevering van gerationaliseerde informatie. Hij kan logisch discussieren als de beste, maar is niet in staat om te zeggen dat hij van je houdt.

Door deze ontkenning van zijn eigen emoties is de man niet in staat om iets te verwerken. Die enkele keer dat een angst, onzekerheid, verdriet of simpele stress door zijn dikke pantser heendringt, weet hij niet wat hij er mee moet doen. De enige manier die hij heeft geleerd om met dat soort dingen om te gaan, is verdringing en wegstoppen. Hij kan er immers niet over praten, omdat hem altijd is aangeleerd dat mannen die over zulke dingen praten, uitgelachen worden, moederskindjes zijn, nooit meer meetellen. Hij is hier zozeer op geconditioneerd dat hij zelfs met zijn vrouw niet of nauwelijks kan praten, omdat hij er automatisch van uit gaat dat hij gedumpt wordt zo snel hij dat doet. Dus ook problemen die hij binnen een relatie ondervindt zal hij niet of moeilijk uiten.

Dit heeft zelfs sterke lichamelijke gevolgen. Het geestelijke binnenvetten uit zich ook in lichamelijk vet. Hij begint uit frustratie en onverwerkte stress meer en meer te eten, te roken, te drinken. Zijn kantoorbaan garandeert hem zowieso al zo min mogelijk beweging. In het begin van zijn huwelijk zal hij nog aan sport doen, omdat hij er op geconditioneerd is om vrouwen te versieren, en dat hij sportief, mager en gespierd moet zijn om dat te kunnen doen. Maar als hij eenmaal getrouwd en monogaam is, valt deze conditionering weg, omdat die immers alleen op vrouwenjacht is gericht, en niets met het nastreven van gezondheid van doen heeft. Nee, na een tijdje huwelijk zal hij trots over zijn buikje wrijven en tegen het bezoek zeggen dat ze toch zo goed kookt, hé, terwijl het in werkelijkheid eerder de onverwerkte problemen en stress van zijn huwelijk en zijn werk zijn die dat buikje hebben gevormd.

Mannen sterven vooral aan stressziekten, zoals hart- en vaatziekten, maag-, darm- en longkanker. Ook hebben ze een zeer veel grotere kans om maagzweren te krijgen als vrouwen. Het is inmiddels bewezen dat het grote verschil tussen de gemiddelde levensduur van vrouwen en mannen grotendeels te verklaren is vanuit het onvermogen van mannen om met hun emoties om te gaan, om ze te uiten en te verwerken.

De man is zo doordrongen van prestatiedrift en angst voor concurrentie, dat hij alles vanuit deze begrippen benadert. Mede daardoor is het hem niet gegeven om tevreden te kunnen zijn met wat hij heeft. Hij moet immers altijd weer verder gaan, meer veroveren dan hij al heeft, om de concurrentie de baas te blijven. Hij kan nooit eens figuurlijk onderuitzakken, even stilstaan en genieten van wat hij heeft, omdat hij continu bang is alles weer te verliezen. Het enige genot dat hij werkelijk goed kent, is het genot van iemand die merkt dat hij het voor het zeggen heeft, dat hij de beste van allen is; het is de machtswellust.

Zelfs van seks kan de echte vent alleen genieten als hij zowel het gevoel heeft dat zijn wil wet is, en hij tegelijkertijd denkt dat hij de beste presteerder is, die elke vrouw een oneindig orgasme kan bezorgen.

En ook zijn vriendschappen zijn doordrongen van het idee dat iedere man in principe een vijand is, die hem zijn bezit (zowel zijn vrouw als zijn positie, als zijn letterlijke bezit en als zijn zelfbeeld) kan ontnemen door beter te zijn dan hij. Alles beziet hij vanuit een hiërarchisch denkpatroon.

De zo verheerlijkte kameraadschap, het "oude jongens krentenbrood" is misschien wel de meest fnuikende omgangsvorm die de man kent. Een "kameraad" is iemand waartegenover je jezelf moet bewijzen, continu, het is het instituut wat je leert hoe je je 24 uur per dag moet profileren. De kameraadschap is de plek waar het machismo het meest de boventoon voert. Je ziet het met name op sportvelden en in het leger ontstaan; plekken waar niets anders dan prestatiedrang beoefend wordt. Kameraadschap gaat zelfs vaak samen met een vorm van seksueel geweld. Zo kan ik me zelf nog wel herinneren hoe mijn lieve schoolkameraadjes mij sloegen, schopten en bedreigden met verkrachting omdat ik slechte cijfers met gym haalde, en dus een moederskindje, een mietje en een homo zou zijn.

Over seksueel geweld tegen mannen en jongens is erg weinig bekend. Het taboe rondom seksueel geweld tegen mannen is nog veel groter dan rond seksueel geweld tegen vrouwen. Bovendien zal een man zijn ervaringen veel minder snel vertellen dan een vrouw, vanwege zijn manier van verwerken (verdringing) en zijn onvermogen om te bekennen dat hij een keer niet de baas en de beste is geweest. Toch komen er steeds meer meldingen binnen van jongens en mannen die vertellen verkracht te zijn geweest. Het zou wel eens heel goed kunnen dat verkrachting van mannen net zo veel voorkomt als verkrachting van vrouwen. Dat zou betekenen dat maar liefst 1 op de 3 mannen vóór zijn 18-de aan een vorm van seksueel geweld onderworpen is geweest.

Zo zijn er veel meer dingen te noemen, maar ik denk dat het vrij duidelijk is wat ik wil zeggen, en de lezeres/lezer de lijst verder zelf wel aan kan vullen.

Gewoonlijk wordt de man als de onderdrukker gezien, in plaats van als iemand die zelf onderdrukt wordt. Ik kenschets mannen in dit stuk wel als slachtoffers. Daarmee kan ik misschien erg kwade reacties oproepen. Begrijp mij hierin echter niet verkeerd. Ik ben mij er zeer bewust van dat mannen al eeuwenlang, en nog steeds, vrouwen onderdrukken, en ik wil deze onderdrukking ook zeker niet bagatelliseren. Waar het mij echter om gaat, is dat dit niet noodzakelijkerwijs een gelukkiger wezen van de man maakt, integendeel, dat mannen vanuit hun seksistische omgeving, opvoeding en daardoor socialisatie eveneens tot een half menszijn veroordeeld worden. Als je socialisatie zou opvatten als een eenmalige gebeurtenis in de vroege jeugd, en als iets wat je als volwassene als het ware van een afstandje objektief kunt bekijken, en je dan zoveel en zovaak kunt veranderen bij jezelf als je maar wilt - ja, dan zou je kunnen zeggen dat mannen zichzelf onderdrukken, en dat hun onderdrukking dus absoluut onvergelijkbaar is met die van vrouwen.

Maar ik denk niet dat dit het geval is. Je kan niet anders dan door de bril van je socialisatie die socialisatie waar proberen te nemen. Bovendien wordt die socialisatie door je omgeving nog dagelijks aangescherpt, en is het onmogelijk om je er helemaal, en erg zwaar om je er deels aan te onttrekken. Socialisatie vormt dus wel degelijk een onderdrukking van buitenaf, al is die dan geïnternaliseerd, en is daardoor ondanks enorme verschillen en zelfs tegenstellingen ook deels vergelijkbaar met de onderdrukking van de vrouw. Ook omdat die zogenaamde zelfonderdrukking niet de enige onderdrukking van de man is; seksueel geweld werd al genoemd, en wat nog veel meer voorkomt is seksistisch fysiek en psychisch geweld, met name van mannen naar mannen, maar ook van vrouwen naar "softe" mannen die op een of andere manier niet in het rollenpatroon (wensen te) passen. Dit geweld is echt niet van de lucht.

Ik begrijp wel dat het klinkt als een baas die zegt dat de arbeiders niet moeten zeuren omdat ‘ie zelf ook pijn in z’n rug heeft van al dat gezit, maar het is zeer belangrijk dat de onderdrukking van mannen eindelijk eens serieus genomen wordt, anders zal er nooit iets veranderen.

Je zou kunnen zeggen dat vanuit de traditionele rollenverdeling de man weliswaar de baas is, maar niets heeft om van te genieten in de vrijheid die hij met die macht voor zichzelf kan scheppen. Daar heeft hij steeds weer een vrouw bij nodig vanuit zijn emotionele armoede.

Bovendien moet niet vergeten worden wat de uitbuiting van de loonarbeid betekent. De vrouw wordt uitgebuit door haar man; de man wordt uitgebuit door andere mannen. De man leeft veel meer dan de traditionele vrouw in een hiërarchische wereld, in een kapitalistische wereld. Hiermee wil ik zeker niet zeggen dat de vrouw minder machteloos is als de man, dat is juist precies omgekeerd. Vrouwen worden dubbel onderdrukt omdat ze niet alleen te maken hebben met hun man, maar ook de onderdrukking van de arbeiderman door de kapitalist mee te lijden hebben. Ik bedoel ermee te zeggen dat een man gemiddeld meer bazen boven zich zal hebben staan waar hij direct contact mee heeft, evenals hij meer mensen kan bevelen. Daardoor wordt hij niet alleen belemmerd in zijn vrijheid, zoals dat voor een vrouw ook geldt, maar leert hij bovendien de manier van denken aan die bij hiërarchie hoort, en past deze toe waar hij maar kan, ook binnen het gezin. Waarmee hij de vrouw opnieuw weer in haar rol terugduwt.

Het gezin wordt zo figuurlijk én letterlijk een reproduktie van het kapitalistische systeem.

Doordat een mannenbeweging nooit werkelijk van de grond is gekomen, heeft de man inmiddels een grote achterstand op de vrouw. De man verkeert nu in hetzelfde stadium als de vrouw twee eeuwen geleden; 99,9% heeft nog niet eens door dat er überhaupt sprake is van onderdrukking van de man (wat die onderdrukking er niet minder heftig op maakt.).

Dit heeft intussen grote consequenties voor de vrouwenstrijd. Vanuit zijn emotionele armoede drukt de man de vrouw steeds weer in haar verzorgende, tedere en niet-mondige rol. De mode onder sommige radicale feministes van een tijdje terug om lesbisch te worden, en omgaan met mannen als anti-feministisch en burgerlijk te zien, was niet zomaar een gril, maar eigenlijk zwaar terecht.

De klacht dat elke keer de vrouw weer haar best kan gaan doen om te zorgen dat die vent eindelijk eens verandert, klopt ook. Mannen laten zich maar ten dele veranderen door vrouwen. Als ze al veranderen gaan ze vaak alleen maar wat meer afwassen ed., en verandert er in hun werkelijkheidsbeleving, hun denk- en gevoelswijze en emotioneel gedrag jegens vrouwen vrij weinig. Vrouwen kunnen dit ook niet voor mannen veranderen; dat moeten ze zelf doen. Dit gebeurt echter nauwelijks.

 

 

B: Waarom is de mannenbeweging nooit van de grond gekomen?

De vrouwenstrijd was een strijd om openbaarheid.

Vrouwen kwamen er (en komen er nog steeds) langzaam achter dat die zogenaamde natuur van de vrouw niet natuurlijk is, maar opgelegd, dat de hen toebedachte rol een vorm van onderdrukking is. Omdat die rol ze opsloot in de privésfeer, in het gezin en het huishouden, en ze buiten de openbare sfeer sloot, buiten betaalde arbeid, buiten de politiek, de maatschappelijke macht, mondigheid, was hun gevecht ondanks hun depolitiserende socialisatie duidelijk een politiek gevecht om de openbaarheid.

Mannen hebben echter een heel andere strijd te voeren. De openbare sfeer hebben ze al eeuwen in hun broekzak; het is de plek waar ze vandaan komen. Waar ze, als ze zich zouden willen emanciperen, heen willen, is juist de privésfeer. Daar liggen met name hun problemen, in hoe ze met emoties omgaan, hoe ze die uiten, hoe ze omgaan met hun naasten. Het is een strijd die niet moet bereiken dat mannen kunnen laten zien wat ze kunnen, dat ze als volwaardige mensen worden erkend en volwaardig mee kunnen doen in betaalde arbeid, in de politiek, de maatschappij. Ze moeten juist afleren om de hele tijd te laten zien wat ze kunnen.

Sociale en politieke strijd gaat normaliter samen met woede, mondigheid, het afdwingen van eisen, conflict; met alle gevoelens en daden die bij het woord strijd horen.

De strijd van mannen gaat echter juist samen met lief zijn, tederheid, onzekerheid, samenwerking; met alle gevoelens en daden die bij harmonieuze coöperatie horen.

Het is daardoor heel moeilijk voor mannen om te onderkennen dat ze überhaupt een strijd te voeren hebben; en dan nog een politieke strijd ook. Als je al de baas bent, waar zou je dan nog voor strijden?

Bovendien is het moeilijk om gezamenlijkheid in die strijd te creëren. Het gevecht voer je immers vooral met jezelf uit, en veel minder met je omgeving. Het gevecht van een vrouwelijke feministe is wat dat betreft veel duidelijker. Het gaat er daarbij ten eerste om, om ruimte te bevechten op anderen, iets wat je vrij makkelijk samen doet met andere vrouwen, die immers in dezelfde positie zitten als jij. Pas in tweede instantie vechten vrouwen ook iets met zichzelf, en hun socialisatie uit, als ze merken dat ze erg veel moeite hebben om assertief te zijn bijvoorbeeld. Dit gevecht is veel persoonlijker, ookal heeft het net zo goed maatschappelijke, en dus politieke en economische oorzaken. Je kunt zo’n gevecht wel in groepsverband aangaan, bijvoorbeeld in een zelfhulp-assertiviteitstraininggroep, maar ook dan voer je het grootste deel van de strijd alleen, individueel.

Mannen moeten juist ten eerste een strijd met zichzelf voeren, en pas in tweede instantie een publieke strijd. Pas als je al een aardig eind hebt geleerd om emoties en twijfels niet langer te verdringen maar te voelen en te uiten, als je in staat bent om de controle uit handen te geven of om in janken uit te barsten, als je je "verwijfd" durft te gedragen en te kleden als je daar zin in hebt, als je kan samenwerken zonder de beste te willen zijn, enzovoorts enzovoorts; pas dan barst het conflict met je omgeving goed los. En dan nog is het zo dat de politieke lading van je strijd moeilijk herkenbaar is. Het lijkt in eerste instantie op te lossen door te gaan denken van: "Ach, als ze me voor moederskindje uitschelden dan doen ze dat maar", of erger nog, om je terug te trekken in een kleine groep van vertrouwden waar je jezelf bent, en in de openbare sfeer jouw anders-zijn zo goed mogelijk te verbergen, of anders te minimaliseren tot een klein, redelijk normaal dingetje. Veel burgerlijke homo’s zijn hier in getrapt. Als je homo bent, is dat toch normaal, zolang je verder maar niets raars doet. Zulke mensen snappen niet dat hun strijd niet alleen een strijd voor persoonlijke erkenning en acceptatie is door de directe omgeving, maar dat het een strijd is tegen ongelijkheid, tegen onderdrukking, tegen een maatschappelijk onrecht en dus een politieke strijd die je samen moet voeren in de publieke ruimte, en niet alleen maar in de slaapkamer. Ze koppelen verschillende onderdrukkingsvormen niet aan elkaar tot één strijd, maar laten zich in een gedepolitiseerd hoekje drukken.
Dat maakt ze niet dom. Het is gewoon erg moeilijk om jouw persoonlijke uit-de-kast-komen in je eigen kring te bekijken vanuit een of ander politiek, de wereld omvattend standpunt als je het al moeilijk zat hebt met allerlei elkaar verdringende emoties.

 

C: De schuldvraag

Het laatste probleem van de mannenbeweging is de schuldvraag. Wie is de schuldige aan het seksisme, aan de onderdrukkende rollenpatronen?

Over het algemeen wordt voetstoots aangenomen dat de man de slechterik wel zal zijn. En inderdaad, de verkrachter is in vrijwel alle gevallen - ook als het slachtoffer een jongen is - de man. Degene die geweld gebruikt, die mishandelt, is meestal een man. De man was het die het jarenlang de dienst uit maakte; in de maatschappij, de economie, de politiek, de seks, in de belangrijke beslissingen in het huwelijk, enzovoorts. De macht van de vrouw lag slechts op het emotionele vlak; via emotionele manipulatie kon zij nog het een en ander gedaan krijgen. Maar, zonder de vrouw weer in een of andere slachtofferrol te willen duwen, dit soort macht was vaak niet veel meer dan het rammelen van een hond aan z’n ketting. De man bepaalde uiteindelijk altijd waar de marges lagen.

De schuldvraag is altijd een moeilijke vraag.

Ik denk er het volgende over:

Ja, de man heeft eeuwen lang de vrouw onderdrukt.

Ja, elk individu is voor zijn eigen daden verantwoordelijk. Elke man die een ander heeft verkracht of op andere wijze heeft onderdrukt, is een klootzak, is schuldig, en moet bestraft worden.

Ja, de man is gesocialiseerd om als onderdrukker te functioneren, en je mag daarom ook niet teveel vertrouwen in al zijn mooie praatjes en strevingen.

Maar elke man is niet schuldig. Hij is zelf ook slachtoffer. De ware schuldige van het gehele rollenpatroon is niet een persoon, maar onze cultuur met alle instituties die daar bij horen. En dat betekent dat het ieders persoonlijke verantwoordelijkheid is om hier iets aan te doen, zonder dat het ieders persoonlijke schuld is dat het rollenpatroon bestaat. In mijn optiek is iemand pas persoonlijk schuldig aan het rollenpatroon als hij of zij zich bewust is van het verkeerde van het rollenpatroon, zich bewust is van een bepaalde eigen verkeerde, seksistische gedraging, en toch niets aan dit gedrag probeert te veranderen; of wanneer iemand zijn of haar uiterste best doet om zo onbewust mogenlijk te blijven op dit vlak.

De meeste mannen blijven hangen in hun macho-rol, maar die paar linkse mannen die werkelijk iets willen veranderen aan hoe ze omgaan met zichzelf en met anderen, blijven meestal hangen in de schuldvraag. Mede door begrijpelijk toedoen van sommige vrouwelijke feministes zien zij zichzelf als in en in slecht, puur omdat ze toevallig man zijn. Door Weltschmerz in schuldgevoel te vertalen, is het moeilijk om actie in positieve zin te ondernemen. In plaats daarvan verschijnt er af en toe een triestig mannenpraatgroepje, waarin men in de meeste gevallen niet veel anders doet dan elkaar te vertellen hoe slecht men eigenlijk wel niet is, hoe het met de relatie is gesteld en hoe goed de zelfkastijding in dit groepje wel niet voelt. Maar een paar mannengroepen lijken verder dan dit te zijn gekomen.

Verandering wordt door deze mannen ook meestal opgevat als het afremmen van bestaande gedragingen en denkwijzen, en veel minder als het ontdekken van nieuw terrein, als positieve ontwikkeling en groei, als een vrolijke strijd voor een betere wereld en een fijner vel om in te zitten.

Niet verwonderlijk dus dat er geen mannenbeweging bestaat, en dat de meeste praatgroepjes na korte poos weer uit elkaar vallen, zonder werkelijk iets bereikt te hebben bij de deelnemers.

 

SAMENVATTING

In dit stuk heb ik mijn cynisme over de voortgang van de emancipatie ongeremd van mij afgeschreeuwd. Aan de hand van ideaaltypen, die helaas nog lang niet overdreven of achterhaald zijn door de werkelijkheid, waar deze ideaaltypen of delen van deze typen in minder zuivere vorm nog steeds veelvuldig voorkomen, heb ik vooral twee onderwerpen aangestipt die mijns inziens de voornaamste factoren vormen waardoor de emancipatie blijft steken in "een ongevaarlijke marktsector", nl. het kapitalisme en haar nieuwste consumptie-ideologie van het pseudo-individualisme, en het ontbreken van mannenemancipatie en een mannenbeweging.

Ik kom daarbij tot de volgende beweringen:

Pas als de man door heeft dat hij ook een slachtoffer is, kan hij uit die slachtofferrol stappen om iets aan zijn situatie te veranderen.

Pas als de man door heeft dat er veel te winnen valt bij het ontsnappen aan zijn mannenrol, zal hij daar ook een poging toe wagen.

Pas als hij door heeft dat zijn strijd net zo politiek en maatschappelijk is als de vrouwenstrijd, kan hij tot gezamenlijke strijd komen, kan er een mannenbeweging ontstaan en kan er structureel iets veranderen aan zijn situatie.

Pas als mannen hun situatie structureel veranderen en hun onderdrukking opheffen, geven zij voldoende ruimte aan vrouwen om hun emancipatie te vervolmaken.

Werkelijke emancipatie kan niet geconsumeerd worden, maar wordt bevochten. Het kapitalisme heeft de emancipatie vercommercialiseerd, en solidariteit en sociale bewegingen gesmoord in de nieuwe post-moderne filosofie van het pseudo-individualisme.

Om de emancipatie derhalve goed te volvoeren, moet het kapitalisme zelf vernietigd worden.

Emancipatie van de vrouw gaat niet zonder een vorm van socialisme of anarchisme, en gaat niet zonder emancipatie van de man.

 

© by Anarchronicon

spain12.jpg (18115 bytes)

Terug naar Inleiding