De Uiting
Tijdens het zwemmen was het begonnen.
Hij had zich die dag op zich prima gevoeld. De vakantie had er wel ingehakt,
dat wel. Hij was vermoeid en verdoofd door de hitte en de klamheid van de
te smalle tent in de warme nacht, maar verder gezond.
In het zwembad begon zijn buik echter te rommelen.
Hij wilde de gassen laten ontsnappen, maar hij was bang dat mensen het borrelen
zouden zien, en hij wist niet zeker of er alleen lucht uit zou komen.
Dus hield hij zich krampachtig in, en maakte zijn baantjes af.
Daarna liet hij zich drogen in de zon.
Het rommelen werd erger, alsof er een explosie werd voorbereid.
Hij stond op en liep terug naar de camping. In zijn tent zocht en vond hij
toiletpapier.
Er schoten krampen door zijn darmen, maar hij liet zich niet opjagen.
Hij voelde zich toch al te oud en te lelijk tussen de afgetrainde jongeren
op de camping, met zijn 33 jaar en zijn buikje. Hij wilde niet ook nog eens
gezien worden terwijl hij een sprint naar de Wc trok.
Dus zette hij stap voor nonchalante stap, alsof hij op zijn dooie gemakje
over de kampeerplaats kuierde, de krampen en de neiging om dubbel te klappen
negerend.
Hij zweette, en voelde dat zijn gezicht de kleur van een lijk had aangenomen.
De toiletten waren godzijdank verlaten, maar de Wc had geen bril en was smerig.
Druipend van het zweet trok hij zijn T-shirt uit, zodat het niet zou gaan
stinken, en haalde wat Wc-papier over de pot om het ergste vuil, gele druppels
en schaamharen weg te vegen.
Het lukte hem nauwelijks. Er was een waas over zijn ogen getrokken, en de
eerste scheten knetterden al oncontroleerbaar.
Precies op tijd rukte hij zijn broek naar beneden, draaide zich om en ging
zitten.
Nog voor zijn billen de plakkerige pot raakten, knalde de explosie er in.
Met een verbeten gezicht klemde hij zijn T-shirt en de rol in
zijn handen, en liep leeg.
“De dood stinkt,” dacht hij,
“En stront brengt ons dichter bij god.”
copyright Anarchronicon